Vertrouwen in elkaar en in de samenleving
Working paper nr. 26 - Hans Schmeets
Deze studie laat zien dat het vertrouwen in Nederland de afgelopen jaren niet is afgenomen. Ook in het meedoen met de samenleving, zoals in sociale contacten, het geven van hulp aan anderen, en de inzet als vrijwilliger zijn geen indicaties te vinden die duiden op een afname. Wel zijn er grote verschillen tussen opleidingsgroepen: het vertrouwen neemt met het stijgen van het opleidingsniveau toe. En deze verschillen veranderen nauwelijks.
Afnemend vertrouwen?
Het sentiment in Nederland is dat er steeds minder vertrouwen is in de samenleving. Veelal is de gedachte dat steeds meer mensen elkaar wantrouwen, er weinig fiducie is in maatschappelijke instituties, en dat het vertrouwen in de politiek op een dieptepunt is beland. Bovendien zouden de tegenstellingen en spanningen tussen bevolkingsgroepen toenemen. Dergelijke constateringen worden echter weinig gestaafd met systematisch empirisch onderzoek. Het doel van deze studie is om een beeld te schetsen van het vertrouwen in Nederland in de afgelopen vijf jaar op basis van bijna 40 duizend personen die hebben deelgenomen aan het onderzoek ‘Sociale Samenhang en Welzijn’ van het cbs. Tevens wordt de relatie met het opleidingsniveau en het stemgedrag besproken.
Toenemend vertrouwen
Aangetoond wordt dat er geen sprake is van een teloorgang van het vertrouwen in Nederland. Eerder is er sprake van een toename in het vertrouwen in elkaar en in de samenleving. Wel zijn er grote verschillen tussen opleidingsgroepen: het vertrouwen neemt met het stijgen van het opleidingsniveau toe. En deze verschillen veranderen nauwelijks. Indien echter gedetailleerder opleiding onder de loep wordt genomen, door specifiek het vertrouwen van de middelbaar opgeleiden te belichten, dan is het vertrouwen van de mbo-ers substantieel lager dan dat van de mensen met een havo- of vwo-diploma als hoogst behaalde opleiding. Bovendien zijn er indicaties dat in de afgelopen vijf jaar op een aantal vertrouwensaspecten de mbo-ers steeds meer op de vmbo-ers zijn gaan lijken. Tevens wordt aangetoond dat de wijze waarop kiezers scoren op de vertrouwensaspecten indicatief is voor hun stemgedrag.