Video's

Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht

In deze video informeren we de kijker over de trends van technologisering, flexibilisering en intensivering van arbeid. In zijn rapport adviseert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid om op deze ontwikkelingen in te spelen.

Voice-over:     De economie in ons land draait op volle toeren. Nooit eerder werkten zoveel mensen. Maar niet al dat werk is goed werk. En technologisering, flexibilisering en intensivering zetten de kwaliteit van werk onder druk.

Voice-over:    In haar rapport adviseert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid op deze ontwikkelingen in te spelen en in te zetten op goed werk voor iedereen die wil en kan werken.

Voice-over:    Technologische ontwikkelingen gaan snel en hebben mogelijk verregaande gevolgen voor de hoeveelheid en soort werk. Werk                 wordt steeds meer gedigitaliseerd en gerobotiseerd. Dit levert nieuwe mogelijkheden op voor het verlichten van de werkdruk. Maar ook                 bedreigingen voor de kwaliteit van werk.

Voice-over:    36% van de werkenden heeft geen vast contract meer. Zij zijn bijvoorbeeld ZZP'er of oproepkracht of hebben een tijdelijk contract.

Voice-over:    Werk wordt steeds intensiever. De snelheid en aard van werk verandert. 38% van de werkenden geeft aan vaak of altijd snel te moeten werken.

Voice-over:    Door deze drie ontwikkelingen staat de kwaliteit van werk onder druk. Volgens de WRR gaat het bij goed werk om grip op geld, grip op het             werk en grip op het leven. We vroegen Nederlanders om hun ervaringen het gaat om deze drie voorwaarden voor goed werk.

Annoury:    Ik werk als cabin attendant en vlieg zowel Europese als intercontinentale vluchten.

Livia:        Ik heb een eigen huisartsenpraktijk in Amsterdam Noord.

Jasper:        Ik ben freelancer en doe allerlei klussen in media, horeca en in facilitaire dienstverlening.

Quinny:        Ik ben hostess door heel Nederland, bij verschillende bureaus ingeschreven.

Hugo:        Ik ben momenteel werkloos, vroeger veel in de boekhouding en administratie gezeten.

Huyen:        Ik werk als woonbegeleider op een woongroep voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel.

Heb je grip op je werk?
Huyen:        Eh... Ja! Dat vind ik wel.Ik heb wel een stukje zekerheid.

Hugo:        Nee, totaal niet. Want ja, ik heb een uitkering, dus zekerheid en geld zijn de twee dingen die je helemaal niet hebt.

Quinny:        Nou het is nul uren, dus je gaat uit van niets en je bent blij met elke oproepklus.

Jasper:        Ja, verzekeringen dat is nog wel een dingetje. Vaste lasten probeer je te vermijden. En in mijn beleving is een AOV ontzettend duur. Dus om die reden heb ik er nog nooit een genomen. Ja ik ben gewoon ook heel voorzichtig en heel vakkundig dus mij overkomt niks.

Hugo:        Je hebt ooit al eens een keer gewerkt, dus je weet wat werken is. Het is hetzelfde als met fietsen: Eens geleerd, dan weet je hoe het moet. En je hebt ook geen afstand tot de arbeidsmarkt, want de arbeidsmarkt neemt afstand van jou.

Quinny:        Nee, dat heb ik niet. Er wordt zelfs gezegd: niet creatief zijn. En dat kan zijn van: Ga hier staan, ga daar staan... En als jij dan een stap opzij doet: terug!
 
Huyen:        Je merkt wel... De werkdruk is wel heel hoog.

Annoury:    Voorheen werkte ik als leraar. Dat vond ik erg leuk. Maar er zat zoveel structuur in en ik mis wat vrijheid en invulling in mijn werk, dus         daarom heb ik toen besloten om te gaan vliegen. En de vrijheid die ik nu ervaar is ontzettend fijn.

Heb je grip op je leven?
Huyen:        Nee. Prive en werk is voor mij lastig te combineren. Ik merk soms ook wel dat als ik thuis zit dat ik dan bezig ben met werkdingen en             dat mijn vriend zoiets heeft van: 'Ben je nou alweer aan het werk?' of 'Ben je nog steeds aan het werk?'.

Livia:        Als je al een werkdag van acht uur hebt gedraaid, dan moet je niet 's avonds nog door. Dat weet iedereen Je moet gewoon gaan slapen op een gegeven moment en bijkomen.

Annoury:    De vluchten staan en ik kan niet bepalen van nou: 'ik ben nu moe' of 'ik stop', want de vlucht gaat gewoon door.

Quinny:        Ik ben ook mantelzorger en aangezien de uren steeds veranderen, elke dag kan anders zijn, ook 's nachts kunnen zijn of 's ochtends om vijf uur beginnen in Roelofarendsveen. Dat is bijna niet te combineren, omdat je steeds moet veranderen. Je moet voor een invaller zorgen.

Livia:        Je krijgt natuurlijk tien weken als jonge moeder krijg je verlof. En ik vind dat zelf veel te weinig. Ik denk dat iedere vrouw in Nederland vijf             maanden minimaal zou moeten krijgen. Ik zie gewoon heel veel ellende daar en dat ja... Ik zou bijna de politiek ingaan, maar dat doe ik niet. Ik vind mijn eigen werk te leuk. Ja. Daarom!

Annoury:    Bij ons is alles heel goed geregeld in dit land. En dan vind ik het raar dat als we het gaan hebben over kinderen dat mannen dan zo             achtergesteld worden ten opzichte van vrouwen.

Wat vind je belangrijk voor de toekomst?
Livia:        Mij lijkt het mooi als de werkgever echt kan bijdragen aan de gezondheid van z\'92n werknemers en daar ook echt actief mee bezig             is.

Jasper:       Het is voor de ZPP'er heel fijn als er iets geregeld wordt. En dan komt er misschien ook een betere balans tussen de mensen met             contract en de mensen die op ZZP-basis werken.

Huyen:        Ik denk dat het ook nog heel mooi zou kunnen zijn als zorgorganisaties wat meer met elkaar zouden samenwerken. Dat er wat meer ervaringen en ideeën uitgewisseld worden.

Hugo:        Luister naar de mensen van wat ze willen en wat ze kunnen.

Annoury:    Goed werk voor iedereen, dat is wat we denk ik uiteindelijk allemaal willen. Ja.

Wat is geldschepping?

In deze animatie wordt uitgelegd wat de geldschepping is.

Geld...

we gebruiken het allemaal.

Bijvoorbeeld als je een betaling doet in de winkel...

of een bedrag naar een spaarrekening overmaakt.

Heel vaak komt er geen munt of biljet aan te pas.

En dat klopt wel, want van al het geld in Nederland
is meer dan 90 procent ‘giraal’.

Dat wil zeggen: het bestaat niet in fysieke vorm,
maar alleen in de administratie van een bank

Als we het hebben over geldschepping,
oftewel het creëren van geld...

bedoelen we dan ook niet in de eerste plaats
het maken van munten of biljetten...

maar het creëren van giraal geld.

Dit giraal geld wordt vooral
door commerciële banken gecreëerd.

Dat doen ze op het moment dat ze leningen verstrekken.

Stel je wilt een huis kopen
en je gaat naar de bank om een hypotheek af te sluiten.

Om de lening te verstrekken hoeft de bank
het geld niet eerst ergens anders op te halen.

De bank kan tegelijkertijd de lening verstrekken...

en geld bijschrijven op de rekening van de lener,
door een aanpassing in hun boekhouding.

Om dit te begrijpen,
kijken we even naar de balans van een bank.

De balans is waar ‘de magie’ van geldschepping plaatsvindt.

Op de balans van een bank
staan bezittingen en verplichtingen.

De belangrijkste bezittingen van een bank bestaan uit
verstrekte leningen die moeten worden afbetaald met rente.

De overige bezittingen bestaan bijvoorbeeld uit
staatsobligaties en financiële derivaten

En de centralebankreserves.

De centralebankreserves staan op de rekeningen
die een bank aanhoudt bij de centrale bank.

Hiermee kunnen banken elkaar betalen.

De manier waarop de bezittingen gefinancierd zijn,
heten de verplichtingen.

De verplichtingen bestaan uit onze betaaltegoeden.

Wij kunnen hier direct mee betalen
of het opnemen als contant geld.

Betaaltegoeden zijn eigenlijk schulden
van de bank aan ons, de rekeninghouders.

Uit spaartegoeden.

Uit overige schulden...

...bijvoorbeeld aan de centrale bank.

En uit het eigen vermogen, het geld dat de eigenaren
van de bank erin hebben zitten.

Terug naar die hypotheek.

Jij kan de lening van de bank direct
inzetten om je huis te kopen.

Bij de bank verandert de balans.

Bij de bezittingen komt de hypotheeklening.

Deze lening moet met rente worden afbetaald.

Aan de verplichtingen kant komt er een betaaltegoed
bij voor hetzelfde bedrag als de lening.

De balans van de bank is daarmee langer geworden.

Kunnen banken dus onbeperkt geld scheppen?

Het antwoord is: nee.

Er zijn een aantal zaken die geldcreatie remmen.

Allereerst het gedrag van consumenten en ondernemers.

Zonder aanvraag geen lening.

Ook maakt het uit wat zij met het
nieuw gecreëerde geld doen.

Wanneer iemand een lening afbetaalt,
daalt de geldhoeveelheid weer.

Ten tweede brengt geldschepping risico’s
met zich mee voor de bank.

Zo bestaat er de kans dat leningen niet worden afbetaald.

Verliezen gaan ten koste van het eigen vermogen.

Bij te grote verliezen kan de bank failliet gaan.

De bank zal dus niet onbeperkt leningen willen verstrekken.

Ook kunnen consumenten hun banktegoeden
overmaken naar andere banken.

Dan moet de bank centralebankreserves
overmaken naar de andere bank.

Hiervoor heeft een bank wel voldoende
centralebankreserves nodig.

Ook dat vormt een risico voor de bank.

De derde rem is het monetaire beleid.

De centrale bank bepaalt de rente op de tegoeden
en leningen aan commerciële banken.

Via een lange weg beïnvloedt dit ook rentes
op spaartegoeden en bankleningen.

Dat beïnvloedt weer de vraag naar leningen.

Geldschepping wordt dus niet centraal geregeld.

Het creëren van nieuw geld gebeurt door banken bij
het verstrekken van leningen.

Zij staan centraal...

...maar zij doen dat niet alleen.

De centrale bank, de overheid, consumenten
en bedrijven spelen allemaal een rol.

Wil je meer weten over hoe geldschepping werkt?

Lees dan het WRR-rapport 'Geld en Schuld'.