Basisvorming in het onderwijs
Maatschappelijke ontwikkelingen dwingen de overheid ertoe het onderwijspeil van leerlingen te verhogen. Daarom pleit de WRR in het rapport Basisvorming in het onderwijs (rapport nr. 27, 1986) voor een algemene basisvorming in de eerste fase van het voortgezet onderwijs. De basisvorming moet een te vroege of een door maatschappelijke achtergronden bepaalde studie- en beroepskeuze tegengaan.
Click here for the English summary of WRR-Report no. 27: Basic Education.
Kerncurriculum
Gedurende de eerste fase van het voortgezet onderwijs volgen leerlingen hetzelfde kerncurriculum: een pakket van veertien basisvakken. Dit kerncurriculum beslaat 80 procent van de gehele leertijd. In de overblijvende ‘vrije ruimte’ mag een leerling zich verder verdiepen in deze vakken of zich verbreden in andere vakken dan de verplichte.
Nieuwe perspectieven voor beroepsonderwijs
De basisvorming biedt ook mogelijkheden voor de noodzakelijke herwaardering van het lager beroepsonderwijs. Bijvoorbeeld door een aparte leerweg in te stellen die na twee jaar algemene basisvorming de beroepsvoorbereiding combineert met de basisvorming. Ook de leerlingen die voor zo’n leerweg kiezen, sluiten hun basisvorming af met een examen op ten minste het algemene streefniveau.
De WRR brengt het rapport uit op verzoek van de regering.