Europese Unie
Om tijdens de besprekingen over een Europese Unie in 1975 enig gewicht in de schaal te kunnen leggen, zal Nederland al in 1974 een standpunt moeten bepalen. In het rapport Europese Unie (rapport nr. 1, 1974) doet de WRR daarom de aanbeveling om een breed samengestelde commissie in het leven te roepen die de minister van Buitenlandse Zaken hierover kan adviseren.
Vergaande gevolgen eenwording
De totstandkoming van een Economische en Monetaire Unie, in welke vorm dan ook, zal vergaande gevolgen hebben voor de maatschappelijke ontwikkeling in de afzonderlijke Europese landen. Daarom moet de politieke eenwording in al haar consequenties – en niet alleen vanuit de technisch-economische invalshoek – aan de orde worden gesteld. Van daaruit kunnen de mogelijkheden van een Europese Monetaire Unie worden beoordeeld.
Belangen Nederlandse samenleving staan voorop
De in de laatste vijftien jaar behaalde resultaten van het integratieproces moeten hiertoe worden geëvalueerd. Vervolgens is het zaak de mogelijkheden van een verdere Europese integratie te toetsen aan de belangen van de Nederlandse samenleving op lange termijn, te weten: handhaving van de vrede, binnenlandse rechtsorde, welzijn en sociale rechtvaardigheid, participatie van de bevolking in het besluitvormingsproces.
Gebundeld in één publicatie met de WRR-rapporten 2 en 3.