Vergrijzing, krimp en ontgroening worden steeds meer wereldwijde verschijnselen. Over de hele wereld verouderen bevolkingen en neemt het aandeel jongeren af (ontgroening). Op steeds meer plaatsen komt zelfs krimp in zicht. Eerst van de beroepsbevolking, en uiteindelijk van de totale bevolking. Dit is een fundamentele kanteling ten opzichte van het patroon over de afgelopen halve eeuw, toen bevolkingen groeiden, arbeidsaanbod toenam en er wereldwijd sprake was van steeds jongere bevolkingen.
Deze wereldwijde demografische transitie heeft ook voor Nederland grote gevolgen, maar dat staat nog maar beperkt op de radar in de samenleving en in Den Haag. In dit project bekijkt de WRR de implicaties voor de structuur van de Nederlandse economie, voor onze arbeidsmarkt en -migratie, voor de Nederlandse handel en voor onze oudedagsvoorziening. Welk beleid is er nodig om in te spelen op de risico’s en kansen? Wat kan de Nederlandse overheid doen?
Het project Nederland in een vergrijzende en krimpende wereld is opgedeeld in twee deeladviezen: Europese vergrijzing en pensioenen enerzijds, en anderzijds wereldwijde vergrijzing en krimp in relatie tot Nederlandse handel en migratie. Op beide domeinen kunnen de gevolgen voor Nederland van vergrijzing en krimp buiten onze grenzen ingrijpend zijn. Daarom vindt de WRR het belangrijk dat Nederland hierop voorbereid is. In het onderzoek zullen beleidsrichtingen geformuleerd worden om in te spelen op de mogelijke impact van wereldwijde demografische veranderingen.
Een gestage wereldwijde demografische transitie
De wereld staat aan de vooravond van een geleidelijke maar gestage demografische omwenteling. Over de hele wereld is de afgelopen jaren de levensverwachting toegenomen en zijn sterftecijfers en het aantal geboortes teruggelopen. Daardoor zien we op steeds meer plaatsen vergrijzing en krimp optreden – eerst van de beroepsbevolking en in veel gevallen later van de totale bevolking. Die transitie verloopt echter niet overal even snel – sommige landen gaan krimpen, andere blijven nog een tijd groeien.
Zo gaat China de komende 25 jaar snel vergrijzen en krimpen – de potentiële beroepsbevolking loopt daar tot het midden van de eeuw terug van ongeveer 1000 miljoen nu naar 750 miljoen. Dichterbij huis gaat ook een land als Polen snel krimpen. Daar loopt de beroepsbevolking de komende drie decennia met ruim een derde terug. Andere landen blijven juist nog een tijd relatief jong, en hebben veel mensen van werkende leeftijd. Dat is te zien in het figuur, waarin het aantal potentieel werkenden ten opzichte van de overige bevolking is weergegeven. We zien dat waar gebieden als China en de Oostelijke EU-landen de afgelopen twee decennia een relatief hoog arbeidsaanbod hadden, dat snel gaat teruglopen. Dat verschuift snel naar India en op de langere termijn naar Afrika.
Handel, arbeid en migratie
De plekken op de wereld waarop een ruim arbeidspotentieel aanwezig is, veranderen dus. We onderzoeken in dit project de gevolgen voor Nederland van deze verschuivingen. Onze economie en samenleving is namelijk sterk afhankelijk van arbeid in en uit andere landen. Zo liggen de winkels vol met producten die elders gemaakt worden, en hangt ook onze eigen productie af van tussenproducten die via handelsstromen hierheen komen. En arbeidsmigranten leveren hier in Nederland allerlei diensten en produceren goederen. Bijvoorbeeld in de bouw, logistiek, techniek en landbouw – maar ook steeds meer in een sector als de zorg.
De demografische transitie in landen waar Nederland via handel of migratie nauwe economische banden mee heeft, gaat ook hier onvermijdelijk gevolgen krijgen. Zo kunnen wereldwijde handels-, en migratiepatronen gaan verschuiven. En dat heeft weer effect op de structuur van de Nederlandse economie en op onze arbeidsmarkt. Denk bijvoorbeeld aan onze economische afhankelijkheid van arbeidsmigratie. Wanneer belangrijke herkomstlanden als Polen sterk vergrijzen en krimpen zal de toestroom van personeel uit die landen afnemen. Of denk aan handelspatronen: in China wordt arbeid snel schaarser. Daarmee kan de positie van China als ‘fabriek van de wereld’ gaan verschuiven, ten faveure van nog relatief jonge landen als India, maar ook Indonesië. Aan zulke ontwikkelingen moet de Nederlandse handel en productie zich aan aanpassen, en op die aanpassingen moet ons beleid inspelen.
De publicatie over de impact van wereldwijde vergrijzing en krimp op Nederlandse handel en migratie wordt in de loop van 2025 verwacht.
Europese vergrijzing
Vergrijzing heeft daarnaast ook implicaties voor de positie van Nederland binnen de Europese Unie. Nederland zit in een uitzonderingspositie. We zijn binnen Europa relatief minder ‘grijs’ én onze oudedagsvoorziening is veel meer gebaseerd op over decennia opgebouwde pensioenspaarpotten. In een vergrijzend Europa kunnen zulke verschillen leiden tot spanningen tussen EU-landen. De vraag is hoe die de positie van Nederland binnen het Europese politieke krachtenveld veranderen.
Dit heeft de WRR onderzocht in het rapport Europese vergrijzing in het vizier. Omgaan met pensioen- en begrotingsrisico’s. Dit rapport is op 25 september 2024 namens het kabinet aan de minister van Financiën aangeboden. Een Engelse vertaling van het rapport zal naar verwachting in de eerste helft van 2025 worden uitgebracht in de serie Research for Policy. Studies by the Netherlands Council for Government Policy door uitgeverij Springer.