Presentatie rapport Grip met toelichting

Deze video is een samenvatting van de presentatie van het WRR-rapport Grip. Het maatschappelijk belang van persoonlijke controle door Mark Bovens en Will Tiemijer op 30 november 2023 in de Glazen zaal in Den Haag. De video is verrijkt met dia's uit de presentatie om een bondige weergave te geven van de kern van het rapport. 

(Professor Mark van Bovens neemt het woord.)

VAN BOVENS: Ja, dank je wel, Evelien. Dit was 190 pagina's,
het rapport, in 2 minuten. Voor de WRR is dat ongekend,
dus we nemen even de tijd om iets langer erbij stil te staan.
Maar dat doe ik door heel simpel te beginnen.
De kernboodschap van dit rapport is eigenlijk heel simpel.
Wij zeggen tegen de regering, de toekomstige regering,
bij het maken van beleid: geef burgers meer grip op hun leven.
Hoe dat moet, wat grip is, wat voor rapport dat is
en hoe dat zou kunnen, dat gaan Will en ik nu in een kleine 15 minuten uitleggen.
Eerst over dit rapport. Corien zei het al.
Dit rapport past in een langere serie eigenlijk, van rapporten binnen de WRR.
Het bouwt voort op het rapport Het betere werk
en ook op wat de commissie Borstlap daarover heeft gezegd.
We krijgen Hans Borstlap straks ook nog daarover te spreken.
Het bouwt met name voort op Weten is nog geen doen, omdat ook dit rapport
de gedragswetenschappelijke inzichten probeert te vertalen naar beleid.
Dit rapport is opnieuw helemaal vanuit de gedragswetenschap geschreven
en dat betekent ook dat we een radicaal burgerperspectief hanteren.
We proberen zoveel mogelijk naar beleid te kijken
vanuit het perspectief van de individuele burger.
En Evelien zei het al: dit is een wat abstracter rapport
dan zelfs bij de WRR gewoon is,
want het eindigt niet in hele specifieke aanbevelingen.
'Er moet een nieuw ministerie of nieuw dit komen.'
Wat we vooral zeggen is: kijk op een andere manier naar beleid.
Kijk vanuit het perspectief van gripdenken.
Nou, waar hebben we het dan over? Wat is grip?
In de gedragswetenschap
wordt vaak in het Engels de term personal control gebruikt of mastery.
Daarbij gaat het om het vermogen van een individu
om door zijn of haar eigen handelen de gewenste levensuitkomsten te bereiken.
Dat kan zijn een gezin stichten, een fijne baan hebben
of in een buurt wonen waar je je prettig voelt.
Dat vermogen hangt af van wat je zelf meebrengt.
Aan je eigen economisch kapitaal, intelligentie, sociale kapitaal,
de mensen die je kent. Het heeft ook te maken
met de mogelijkheden die de overheid en die de markt biedt.
Zijn er mogelijkheden om vaste contracten te krijgen
of kun je alleen maar flexbanen krijgen?
En het heeft te maken met rechten, met rechtsbescherming,
met ontslagbescherming en met rechtsbijstand bijvoorbeeld.
Kun je je rechten ook halen? Een aantal van jullie zal zich afvragen:
wat is dan het verschil met doenvermogen precies? Doenvermogen.
Dat hebben we besproken in Weten is nog geen doen. Dat ging over zelfcontrole.
Over de mate waarin mensen en ook de beperkingen die mensen hebben
om controle op zichzelf uit te oefenen.
Mensen zijn niet altijd in staat om te plannen,
zijn niet altijd in staat om zich te houden aan hun plannen,
omdat er veel verleidingen zijn.
Bij grip gaat het om omgevingscontrole, om het vermogen dat je hebt
om je plannen ook uit te voeren,
omdat de omgeving en de overheid je daar de ruimte voor biedt.
Dus doenvermogen is een voorwaarde voor grip.
Je hebt natuurlijk een zekere zelfcontrole nodig,
maar het is zeker niet voldoende.
Er is veel meer nodig eigenlijk om greep te krijgen op je leven
en om je levensdoelen te bereiken. Daarover gaat dit rapport.
Nou, nog een keer. Wat is grip?
Ik zei al: in de gedragswetenschap wordt het begrip mastery gebruikt.
En daar zijn allerlei testen voor ontwikkeld.
Een van de belangrijkste testjes hebben jullie gekregen toen jullie binnenkwamen.
Als het goed is heb je de test allemaal ingevuld.
Ik hoop dat het gelukt is om de uitslag te berekenen,
want dat is nog best ingewikkeld. Maar ik hoop dat dat gelukt is,
want Will gaat met jullie de uitslagen doornemen
en gaat vertellen wat die uitslag betekent.
TIEMEIJER: Ja, dank je.
Laat ik maar vragen: wie heeft er lager dan 20 gescoord?
Eén, Marcel. Andere mensen, nog een paar mensen.
Wie heeft er hoger dan 25 gescoord? Nou, dat zijn er heel wat meer.
Ik heb die schaal...
Die nemen we met een zekere regelmaat af. Voor dit rapport
hebben we 'm ook voorgelegd aan een steekproef Nederlanders.
Een representatieve steekproef. Dan krijg je deze verdeling.
Nou, de meesten van ons zullen hierin een normaalverdeling herkennen,
dus dit is ook een eigenschap die een normaalverdeling volgt
onder de bevolking. De meeste mensen zitten in het midden.
Sommigen iets erboven, sommigen iets eronder en het gemiddelde is 23.
De meeste mensen in deze zaal...
althans, ik heb in ieder geval meer handen omhoog gezien bij 25.
Ik vermoed dat de meeste mensen iets boven het gemiddelde zitten.
Je kunt ook bekijken hoe dat zich verhoudt tot sociaal-economische klasse.
Dus het opleidingsniveau en inkomensniveau.
Dit is een tabel waarin ik heb uitgesplitst...
waarin staat uitgesplitst in ons rapport, hoe een en ander zich verhoudt
tot de drie opleidingsniveaus en inkomensniveaus.
En wat je ziet, is als je kijkt naar de tweede kolom,
de mensen die lager dan 18 scoren,
die dus echt laag scoren op persoonlijke controle...
Daarin zie je dat de mensen met een lager opleidingsniveau
wel relatief wat hoger zijn vertegenwoordigd.
En de mensen met een laag inkomen ook.
Maar het is niet alleen maar een kwestie van dat.
Ook onder de mensen die weinig controle rapporteren,
bevindt zich een behoorlijk aantal mensen met een hogere opleiding
en een behoorlijk aantal mensen die echt flink boven modaal zit qua inkomen.
Het omgekeerde patroon zie je bij de meest rechtse kolom mensen
die zeer hoog scoren op persoonlijke controle boven de 29.
Ook onder die groep nog altijd aardig wat mensen
met een lagere sociaal-economische klasse.
Dus er is wel enig verband tussen het gevoel van persoonlijke controle
en grip en sociale klasse. Maar het is niet een-op-een.
Het is niet zo dat het of het één of het ander is.
Goed. De vraag: waarom is grip nou eigenlijk zo belangrijk?
We hebben het over onzekerheid die mensen ervaren in hun eigen leven.
De controle of de grip die ze hebben op hun eigen leven.
Waarom zou de overheid zich daarmee bemoeien?
Dat is toch een privé-aangelegenheid?
Nee, dat is niet het geval, is de stelling in ons rapport.
En wij onderscheiden drie gevolgen waarvan onderzoek laat zien
dat een combinatie van veel onzekerheid in het privéleven,
weinig controle, leidt tot die drie gevolgen.
En dat zijn minder gezondheid,
meer maatschappelijk onbehagen en meer vertekende beelden aan overtuigingen.
Ik sta bij elk van de drie kort stil.
Eerste, minder gezondheid. Of meer algemeen: minder individueel welbevinden.
Uit bijvoorbeeld onderzoek van het SCP blijkt dat wie laag scoort
op persoonlijke controle, ook veel eerder rapporteert
dat ze niet tevreden zijn met het leven in het algemeen
en zich ongelukkig voelen. En dat gaat niet om kleine effecten.
Dat gaat om zeer grote effecten of zeer sterke samenhangen,
waarbij gevoel van controle veel belangrijker is
dan bijvoorbeeld inkomensniveau, opleiding of werk.
Er is ook een effect op je gezondheid.
Mensen die weinig grip ervaren, rapporteren eerder gezondheidsproblemen.
En al die gezondheidsproblemen bij elkaar opgeteld leidt er zelfs toe
dat ze eerder overlijden, gemiddeld genomen.
Daar zou weleens een keer een belangrijke verklaring kunnen zitten
in het fenomeen van de sociaal-economische gezondheidsverschillen.
Want we hebben net gezien dat lagere sociaal-economische klassen
ook over het algemeen minder grip ervaren. Dus dat is het eerste.
Tweede: meer maatschappelijk onbehagen.
We hebben eigen onderzoek gedaan waarin we hebben onderzocht:
Is er nou een verband tussen het gebrek aan grip
dat mensen ervaren in hun eigen leven
en het oordeel dat zij geven over de samenleving als geheel?
Strikt genomen zou je zeggen: dat verband zou er niet moeten zijn.
Want wat heeft het eigen leven nou te maken met de samenleving als geheel?
Als het met mij slecht of goed gaat,
wil dat niet zeggen dat het met de samenleving goed of slecht gaat.
Toch zien we dat verband wel. Wie in zijn eigen leven
als gevolg van een gebrek aan grip negatieve gevoelens ervaart,
heeft de neiging om dat negatieve gevoel ook uit te doen vloeien, zeg maar,
naar de samenleving als geheel en daar negatiever over te oordelen.
Dan de derde. Vertekende beelden en overtuigingen.
Dat is een wat onverwachts effect wat echter wel betekenisvol en interessant is.
Onderzoek laat zien dat als je mensen bedreigt
in hun gevoel van persoonlijke controle, ze daarop kunnen reageren op een manier
die je misschien niet direct verwacht, maar maatschappelijk wel relevant is.
Ze kunnen sterker gaan denken in termen van wij versus zij.
Dus echt maatschappelijke blokken.
Ze kunnen bijvoorbeeld een sterke voorkeur ontwikkelen
voor autoritaire leiders die het niet zo nauw nemen met de parlementaire regels.
En we zien zelfs een verband met complotdenken.
De vraag is: hoe kan dat? Dat is raar, zo op het eerste gezicht.
Maar er zit toch wel een logica in. En die logica is terug te voeren op het idee
dat mensen een fundamentele behoefte hebben aan controle.
En we zien nu dat als zij zelf geen controle ervaren in hun leven
en ook niet direct weten hoe ze de bedreigingen
van die gevoelens van controle moeten aanpakken,
dat ze de neiging hebben om dan maar ergens anders controle te veronderstellen.
Dan is ieder geval de overheid in controle,
of desnoods een kwaadaardige vijand, of een stel samenzweerders.
Als er maar ergens iets of iemand in control is.
Want het idee dat er helemaal niemand in control is,
dat er niemand iets kan doen aan de chaos en de structuur,
of gebrek aan structuur, dat is voor de meeste mensen niet te verdragen.
En daarmee geef ik weer het woord terug aan Mark.

(Mark van Boven komt weer op.)

VAN BOVEN: Oké.

(Will Tiemeijer vertrekt.)

Ja, wat betekent dat nou voor beleid?
Wat kunnen beleidsmakers nou met deze gedragswetenschappelijke inzichten?
In de eerste plaats laten we zien dat vanuit dit gripperspectief
een aantal bestaande zorg en dossiers, dat daar misschien toch openingen zijn.
Het eerste is het langdurige debat over het maatschappelijk onbehagen.
Wat wij laten zien in dit rapport is dat ook dat gebrek aan grip in je eigen leven,
niet de enige, maar een van de bronnen is, dat we daardoor misschien
meer zicht krijgen op die bronnen van dat maatschappelijk onbehagen.
Will noemde ook al die grote kloof
tussen hoge en lage sociaal-economische klassen als het gaat om levensverwachting
en aantal jaren in goede gezondheid. Dat is een kloof
waar we als WRR ook eerder over hebben geschreven.
Het lukt maar niet om die te dichten. Wat deze inzichten suggereren
is dat we de sleutel op de verkeerde plek hebben gezocht.
Het is niet alleen een kwestie van gezondheidsvoorlichting en -preventie,
maar het heeft ook te maken met de mate waarin mensen grip op hun leven hebben.
Dat betekent dat we die sleutel op andere plekken moeten zoeken.
Bij Sociale Zaken. Mensen die alleen maar flexbanen hebben,
worden daar echt daadwerkelijk ook ziek van.
Dus dat betekent dat het hopelijk helpt
om ook op andere plekken hier oplossingen voor te vinden.
Het laatste onderwerp en daar gaan we in het panel straks verder over praten...
Wat we in het rapport ook laten zien is: grip is ook een verdelingsvraagstuk.
Er zijn situaties waar meer grip voor de één minder grip voor de ander betekent.
Een voorbeeld daarvan is burgerparticipatie,
waar het risico bestaat dat mondige burgers soms heel veel grip hebben,
maar minder mondige burgers dat niet hebben.
Wij maken ons in dat verband heel veel zorgen over de nieuwe Omgevingswet,
omdat er heel weinig is geregeld over de kwaliteit van de inspraak.
En het risico is dat zeer kapitaalkrachtige partijen
veel meer grip gaan krijgen dan burgers
die niet de tijd en de capaciteiten hebben om in te spreken.
Er is ook betekenis voor nieuw beleid.
Wij hopen dat gripdenken het nieuwe kabinet...
Waar en wanneer dat er... en hoe dat er ook uit gaat zien en wanneer het komt...
dat het kan helpen voor langetermijnbeleid.
Wat wij zeggen is: let op, zet niet alleen in op bestaanszekerheid.
Dat is heel belangrijk, maar probeer daarnaast ook te kijken
of je met beleid de grip van mensen op hun leven kunt vergroten.
is belangrijk dat mensen een basis hebben, dat ze niet door het ijs zakken.
Maar het is nog veel belangrijker en ook veel positiever eigenlijk
dat het beleid mensen in staat stelt om hun eigen levensdoelen te realiseren.
Nou, hoe zou dat kunnen?
In het rapport laten we zien dat in een aantal situaties
dat je burgers zelf rechtstreeks meer grip kunt geven.
We bouwen voort op het betere werk en we pleiten voor uitgebreide,
en veel uitgebreidere verlofregeling dan we nu hebben. Denk aan de mantelzorg.
De komende jaren zullen heel veel mensen tijdens hun werk
te maken gaan krijgen met zorg voor hun zieke ouders.
Dat gaat de komende jaren enorm toenemen. Ook dat is een levensdoel.
Je wil graag voor je ouders zorgen, maar tegelijkertijd heb je ook werk.
Ruime voorzieningen voor mantelzorg of als je gedurende je arbeidsloopbaan
een tijd het recht hebt om wat minder te werken en daarna terug kan keren,
kan helpen om dat levensdoel te realiseren.
Ander voorbeeld is dat we de WMO. De Nationale Ombudsman heeft dat laten zien.
Dat is een prachtige wet die bedoeld is om mensen regie te geven.
Maar in de uitvoering, laat de ombudsman zien,
verliezen mensen eigenlijk helemaal de regie omdat het zo rigide wordt ingevuld
dat de wet het tegenovergestelde bereikt van wat de bedoeling is.
Laatste voorbeeld: de fysieke leefomgeving.
Overal in ons land worden grote windmolenparken neergezet.
Het is een bron van veel onzekerheid en onrust.
In Flevoland hebben ze dat aangepakt via een ontwikkelvereniging.
De provincie heeft gezegd: we maken een ontwikkelvereniging.
Alle burgers, alle omwonenden kunnen lid worden van die ontwikkelvereniging.
En 90% heeft dat gedaan.
En op die manier kunnen de burgers meepraten waar de molens komen
en op welke manier ze gaan draaien. Dat heeft enorm geholpen
om burgers een gevoel van grip en controle over hun omgeving te geven.
Maar er zijn ook onzekerheden in het leven,
grote vraagstukken, die de grip van burgers te boven gaan.
Denk aan: hoe moet het verder met migratie, met arbeidsmigratie,
met hoe onze economie eruitziet en hoe past migratie daarin?
Denk aan de ruimtelijke inrichting van Nederland.
Denk aan de klimaatverandering. Grote maatschappelijke vraagstukken
die met veel onzekerheid zijn omgeven.
En daar, zeggen we, is het van groot belang dat burgers het gevoel hebben
dat we als samenleving collectief toch grip erop hebben.
En dat kan als de regering daar solide en aansprekende plannen ontwikkelt
die burgers richting geven.
Dat je als samenleving het gevoel hebt: er is richting.
De regering geeft richting aan waar het naartoe moet, ongeacht wat de inhoud is.
We zijn hier in het KIVI, instituut voor ingenieurs.
Een mooi voorbeeld uit het verleden was het plan Ruimte voor de rivier.
Er was grote onzekerheid: Hoe moet dat met rivieren, dijkverhoging, natuur en milieu?
Er is een prachtig plan Ruimte voor de rivier gekomen.
Dat heeft jaren voor rust en controle gezorgd, ook bij burgers.
Nou, ik ga eindigen.
Dit rapport is een pleidooi voor gripdenken
en wij zeggen tegen beleidsmakers en ook beleidsuitvoerders:
doe af en toe een stapje terug en stel jezelf de vraag:
helpt dit beleid nu om burgers meer grip te geven
op de doelen die ze zich in hun leven hebben gesteld?
Nou, hoe dat zou uitpakken gaan we in het panel nog wat verder op in.
Maar voor het zover is, zou ik de minister uit willen nodigen
om het eerste exemplaar van het rapport in ontvangst te nemen.

(Beeldtekst: Meer weten? Bezoek de website www.wrr.nl. WRR: wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid.)