Een bruikbaar beoordelingskader bieden voor het Europabeleid. Dat is het doel van het project Europese publieke taken. Zo’n kader modelleert niet bij voorbaat de Europese Unie (EU) naar de staten waarvan zij taken – al dan niet gedeeltelijk – overneemt (‘de superstaat’). Het grijpt evenmin terug op oude modellen van intergouvernementele samenwerking die op elk moment kan vastlopen (‘een duiventil’). Met dit onderzoek wil de WRR een constructieve bijdrage leveren aan het debat over de verdere ontwikkeling van relaties tussen EU-lidstaten en de mate waarin de huidige structuren van de EU voldoen.
Drieledige vraagstelling
Het project berust op een drieledige vraagstelling:
- Waarom en in hoeverre kan het Europese niveau van wetgeving en bestuur bijdragen aan de governance inzake belangrijke publieke taken?
- Welke implicaties heeft dit voor de wenselijke inrichting van het legislatieve proces inzake deze taken, voor mogelijke differentiatie in de relatie tussen de lidstaten en de EU, en voor de institutionele structuur van de Unie?
- Welke betekenis heeft dit voor het Nederlandse Europabeleid?
Behoeften aan beleid en regulering
Als referentiepunten gelden de maatschappelijke en economische behoeften aan beleid en regulering. Er moet uiteraard wel worden voortgebouwd op de bestaande EU-structuren, maar deze worden niet als referentiepunt genomen. Verder wordt bij dit onderzoek – in het verlengde van het WRR-Rapport 65 Slagvaardigheid in de Europabrede Unie (2003) en het WRR-Rapport 78 Europa in Nederland (2007) – een breed scala aan governance-vormen in aanmerking genomen. Het project beperkt zich niet tot de mogelijkheid van (nieuwe of herziene) EU-richtlijnen en -verordeningen.
Democratische representatie
De verschillende governance-vormen kunnen een rol spelen naar gelang hun beleidsinhoudelijke effectiviteit, legitimiteit en relatie met de behartiging van Nederlandse belangen. Dergelijke vragen hebben tevens betekenis voor de verwachtingen rond verkiezingen en democratische representatie: gaat het alleen om het deelnemen aan de stemming (gericht op meerderheidsbesluiten) of om een bredere en meer continue participatie van de burgers? De vijfjaarlijkse verkiezingen voor het Europese Parlement en de verruiming van zijn bevoegdheden zijn immers niet toereikend gebleken om het tekort aan reëel ervaren democratische legitimatie op te heffen.
Europees primaat
De analyse bevat zowel de vraag welke beleidsterreinen een Europese component of zelfs een Europees primaat vereisen – en als dat zo is, op welke manier – als de vraag welke lidstaten daarbij betrokken moeten zijn, en in hoeverre de bevoegdheden en besluitvormingsprocessen daarop kunnen worden afgestemd. Het project zal gefaseerd worden uitgevoerd gedurende deze raadsperiode, met tussentijdse conferenties en/of publicaties van bevindingen.