Langetermijndenken doorvertalen naar actuele en relevante thema’s

Sinds 1 juli 2024 heeft de WRR er twee nieuwe raadsleden bij: Tanja van der Lippe (hoogleraar Sociologie van huishoudens en arbeidsrelaties aan de Universiteit Utrecht) en Ab Klink (hoogleraar Zorg, arbeid en politieke sturing aan de Vrije Universiteit). Met hun komst is de raad, na het vertrek van (adviserende) leden Ernst Hirsch Ballin en Godfried Engbersen, weer op sterkte. Van der Lippe en Klink verheugen zich enorm op de samenwerking met de raads- en stafleden. En hebben de zomerperiode benut om kennis te maken met iedereen en zich in te lezen.

Eerste indruk is veelbelovend

“In de eerste raadsvergadering die ik bijwoonde en in mijn gesprekken met raads- en stafleden merkte ik het onmiddellijk: het gaat hier om de inhoud!”, reageert Tanja van der Lippe op de vraag wat de eerste indruk is van de WRR. “Er is een grote denkkracht bij de WRR. Vanuit verschillende invalshoeken kijken mensen hier naar de onderwerpen waar de raad mee bezig is. En dat zijn altijd kwesties waar het om gaat, nu én morgen, zelfs overmorgen.” Ab Klink sluit zich daarbij aan: “Bij de WRR heerst een collegiale sfeer. Iedereen is hier op de bal gericht. Of het nu gaat om de robuustheid van pensioensystemen in het kader van de vergrijzing, de sociale media en de rol van de overheid daarbij of andere thema’s. In zowel raad als staf zit bovendien veel deskundigheid. Dat belooft veel.”

Langetermijndenken en impact staan centraal

Van der Lippe was al eerder betrokken bij de WRR, in het kader van de coronascenario’s die de raad samen met de KNAW heeft ontwikkeld (de scenariostudie Navigeren en anticiperen in onzekere tijden, 2021). “Ik was in die tijd vanuit de KNAW te gast bij de WRR. Bij corona draaide het niet alleen om het virus, maar ook om de enorme maatschappelijke impact die de pandemie had. Omdat de toekomst per definitie onzeker is, hebben we toen verschillende toekomsten doordacht om daarmee beter op een nieuwe pandemie te kunnen anticiperen. Dat is nu min of meer staand beleid geworden. Die ervaring smaakte naar meer. Dus toen Corien Prins me belde om te polsen of ik lid van de raad wilde worden, dacht ik: prachtig! Dat is een kans om dichter bij het beleid te staan en als wetenschapper te proberen de samenleving verder te brengen. Ik hoop hier ook veel te leren. Want zaken als een boodschap scherp maken, nadenken over wie wanneer te bereiken, en de doorwerking van een advies, daar houd je je op de universiteit minder mee bezig dan hier.”

Ook Klink kende de WRR al: “Ik was al redelijk vroeg bekend met de raad door de, overigens prachtige, dissertatie die Ernst Hirsch Ballin eind zeventiger jaren schreef over de WRR, tegen de achtergrond van politiek-filosofische vraagstukken. Ik werkte toen bij het wetenschappelijk bureau van het CDA. De combinatie van toekomstgericht denken en dat denken doorvertalen naar de actuele politiek heeft mij altijd geboeid. Tegelijkertijd is dat langetermijndenken lastig. Je moet uitkijken dat het niet uitdraait op luchtkastelen of dat het juist blijft hangen in het nu. Daar is de WRR voor. Vandaar dat ik niet geaarzeld heb om ‘ja’ toen Corien Prins mijn belangstelling polste.”

“In dezelfde week dat Corien mij belde”, vertelt Van der Lippe, “belde ook Marcel Levi van NWO, met de mededeling dat ik de Stevinpremie 2022 had gewonnen. Bij die prijs gaat het vooral om kennisbenutting voor de samenleving. Is dat geen mooie samenloop van omstandigheden? Binnen de WRR zijn er op dit moment overigens vier raadsleden die die prijs hebben gewonnen: ook Andrea Evers in 2019, Corien Prins in 2023 en Paul ’t Hart in 2024. Dat zegt wel iets over de wetenschappelijke kwaliteit en impact van het onderzoek van raadsleden.”

Overheid en het borgen van publieke belangen

“In het verleden heb ik mij veel beziggehouden met onderwijs, bij het wetenschappelijk bureau van het CDA en als Eerste Kamerlid en voorzitter van de vaste Kamercommissie Onderwijs. Als minister van VWS en in mijn advieswerk uiteraard ook met de gezondheidssector. Die thema’s hebben mij altijd geboeid, evenals duurzaamheid en milieu, en integratie, vooral de islam in relatie tot de rechtsstaat. Een rode draad door mijn werk, zou je kunnen zeggen, is de rol van de overheid, het borgen van publieke belangen en de instrumenten die zij daarvoor inzet. Het is daarom mooi dat ik hier nu mag werken aan het project over de rol van de overheid in het licht van de grootschalige transities waar Nederland voor staat. Transities waarbij het publieke belang mogelijk in het geding is, zoals energie en kunstmatige intelligentie. Het gaat hierbij om een verzoek vanuit de Tweede Kamer, naar aanleiding van de motie-Bikker. De raad heeft besloten een project over dit onderwerp te beginnen.”

Patronen in de samenleving: werk en privé

“Mijn expertise ligt op het gebied van werk en privé”, legt Van der Lippe uit. “De verschillende rollen die mensen tijdens het leven hebben, zijn van invloed op hun functioneren en welzijn. Als maatschappijwetenschapper ben ik geïnteresseerd in patronen in de samenleving, in werkverband en binnen familierelaties: waarom hebben sommigen bijvoorbeeld meer dan anderen? En hoe houd je een samenleving bij elkaar? Bij de WRR kom je dit soort vragen voortdurend tegen. Daar zal ik op letten. Ook weerbaarheid is zo’n onderwerp waarop ik als socioloog een inbreng kan hebben. Dan gaat het niet alleen om individuele weerbaarheid, maar ook om de vraag hoe een samenleving weerbaar is te maken.”

Engagement en emotie

Klink: “Het afgelopen half jaar heb ik al enkele sessies bijgewoond over het werkprogramma van de raad. Thema’s die daarbij de revue passeerden, zijn de rol van de overheid in het licht van grote transities, die ik al noemde. Ook onderwijs kwam voorbij als relevant thema. En ik heb de afgelopen tijd teksten meegelezen over de kantelende wereldorde (het rapport Nederland in een fragmenterende wereldorde, 1 juli 2024) en over pensioenen en vergrijzing. Je valt met je neus in de boter als je over dergelijke thema’s mee mag denken.  Gezien de beperkte capaciteit van raad en staf, is het goed om de tijd te nemen om grondig na te denken welke onderwerpen je gaat oppakken. Veel thema's vragen aandacht, maar de raad wil relevant zijn. Thema's die in de (nabije) toekomst centraal staan en spelen; daar wil je op inspelen. Alle reden dus om je agenda goed te doordenken.”

Future proof

Van der Lippe: “De WRR heeft een goed proces om tot een werkprogramma te komen. Iedereen – uit raad en staf tot aan stagiaires toe – mag een voorstel doen voor mogelijke onderwerpen. Vervolgens worden die voorstellen zorgvuldig gefilterd. Deze zomer voer ik allerlei gesprekken en verdiep ik mij in onderwerpen als onderwijs en tolerantie om te kijken wat een goed vraagstuk is waarbij je ook beleidsimpact zou kunnen hebben. De vraag is daarbij steeds of een onderwerp van belang is nu en in de toekomst, en of mogelijke oplossingen future proof zijn. Overigens heb ik van eerdere raadsleden gehoord dat het goed is om een project te doen dat net buiten je eigen terrein ligt. Dan is het makkelijker om innovatief te zijn.”

Collectieve verantwoordelijkheid

“Wat me tot nu toe is opgevallen”, zegt Klink ter afsluiting, “is dat de WRR-rapporten een verantwoordelijkheid voor het collectief zijn. Dat wordt ook als zodanig ervaren. Ook als je op een onderwerp niet per se superdeskundig bent, worden bij de bespreking ervan je opmerkingen serieus genomen. Die collegialiteit wordt effectief als je medeverantwoordelijk bent voor een rapport.” Van der Lippe: “Bij universiteiten gaat het ook steeds meer over teamwork. Maar bij de WRR staat dat al veel langer hoog in het vaandel.”