Professionalisering en vernieuwing voor een eeuwige jeugd

In zijn eerste academische jaren groeide hij op met de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, toen hij begin jaren tachtig als junior wetenschappelijk medewerker van Kees Schuyt (WRR-lid, 1983-1988 en 1998-2004) geregeld op Plein 1813 kwam. Daarna was de WRR een tijdje buiten beeld, totdat toenmalig raadslid Pieter Winsemius hem vroeg een verkenning (Sociale herovering in Amsterdam en Rotterdam: één verhaal over twee wijken, 2005) te schrijven voor het rapport Vertrouwen in de buurt (2005). En in 2014 trad hij zelf toe tot de raad. Godfried Engbersen, hoogleraar Algemene Sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, nam op 25 juni afscheid als WRR-lid.

Vergroot afbeelding WEBportret Godfried Engbersen
Beeld: ©WRR / Fotograaf: Arenda Oomen

“Ik kijk met ongelooflijk veel plezier terug op de afgelopen tien jaar. Bij mijn aantreden had ik met André Knottnerus, die toen WRR-voorzitter was, besproken met welke onderwerpen ik me bezig zou kunnen houden. Ik heb toen migratiediversiteit, middenklasse en media genoemd. En ook de terugkeer van de overheid. Ik ben blij dat deze thema’s, overigens heel anders dan ik me had voorgesteld, uiteindelijk zijn opgepakt. Maar ik heb me ook met andere zaken beziggehouden. Bijvoorbeeld met cultuurbeleid. Sommige van die projecten hebben een zekere impact gehad. Zo pleiten we in de verkenning Cultuur herwaarderen (2015) voor een ander perspectief op cultuur, namelijk dat cultuur niet alleen in dienst moet staan van maatschappij en economie maar ook op zichzelf van belang is. Een perspectief dat toenmalig minister Bussemaker serieus nam. En in het rapport Het betere werk (2017) signaleren we dat de flexibele arbeidsmarkt te ver is doorgeschoten. Dat rapport heeft beleidsmatig een grote impact gehad.”

Een rijker leven

“Het meest trots ben ik op het rapport Samenleven in verscheidenheid (2020). Daarin proberen we het perspectief op integratie en de migratie- en integratieagenda te veranderen. Gemeenten hebben daarbij een sleutelrol. Omdat er grote verschillen bestaan in het aantal migranten in een gemeente en hun herkomst, hebben we een typologie opgesteld van homogene tot zeer heterogene gemeenten. Vergelijk bijvoorbeeld het Westland en de stad Amsterdam. Daar wonen heel andere migrantengroepen en spelen heel andere problemen, die dus om een heel andere aanpak vragen. Ook pleiten we voor een ander migratie-idioom omdat het onderscheid westers/niet-westers en allochtoon/autochtoon niet meer volstaat. Dat is inmiddels gerealiseerd. Deze bouwstenen hebben tot een relevant rapport geleid. En ook belangrijk: we hebben met de projectgroep vooral veel lol gehad. Bijvoorbeeld tijdens onze bezoeken aan allerlei uithoeken in Nederland. Ik heb met heel veel plezier aan dit rapport gewerkt. Overigens geldt voor alle projecten waaraan ik de afgelopen tien jaar heb gewerkt, dat ze mijn leven hebben verrijkt.”

Tussensprintjes vergroten de impact

“Met wetenschappelijk onderzoek probeer je altijd een zekere impact te hebben. Bij de WRR is die impact gemakkelijker te behalen dan aan de universiteit. Met de verbreding van de portfolio aan producten – naast rapporten ook verkenningen, working papers, discussienotities – hebben we de kans op impact bovendien vergroot. Neem het migratierapport. In de aanloop daarnaartoe hebben we op deelthema’s een aantal publicaties uitgebracht. Met een boodschap die apart kon landen, bijvoorbeeld over het migratie-idioom. Met dergelijke tussensprintjes kun je je impact vergroten.”

“Ook de aandacht voor de leesbaarheid van teksten en de beeldcultuur is winst. Zo proberen we de boodschappen in een rapport aan te scherpen zodat deze beter landen. En we hebben meer oog gekregen voor de doorwerking. Vooraf brengen we het krachtenveld op het onderwerp in kaart en tijdens het project praten we met deze betrokkenen, evenals na afloop. We gooien een WRR-publicatie, kortom, niet over de schutting. Want het is hard werken om impact te krijgen; dat gaat niet vanzelf.”

“Belangrijk vind ik verder dat we de afgelopen jaren een breder palet aan doelgroepen zijn gaan adviseren. We zijn er weliswaar voor de R van regeringsbeleid, maar richten ons ook steeds vaker op andere doelgroepen. Zo adresseren we in het rapport Goede zaken (2023) ondernemers, en in het migratierapport spreken we vooral de gemeenten aan.”

Interdisciplinariteit als vanzelfsprekendheid

“Op de universiteit zegt iedereen: ‘We moeten interdisciplinair werken’. Maar de facto zie je dat iedereen vanuit de eigen discipline werkt. Bij de WRR is interdisciplinariteit geen modewoord maar juist realiteit en vanzelfsprekendheid. Zo verzamel je de best mogelijke kennis over een complex vraagstuk, om te ontdekken wat er speelt. Dat heeft een meerwaarde. De overheid is immers gebaat bij kwalitatief goede kennis en bij zoveel mogelijk inzichten in een complex vraagstuk. Zo kan zij komen tot beter en realistischer beleid. De WRR is daarvoor ingesteld.”

Waarheidszoeking versus beleidsverandering

“Is het werk aan de universiteit vooral gericht op waarheidszoeking, bij de WRR wil je ook de richting van het beleid veranderen. Daarbij heb je je te verhouden tot andere partijen. Dat vergt academische én strategische vaardigheden. Maar ook het schrijven van een puur wetenschappelijk boek is heel anders dan het schrijven van een WRR-rapport. De doelgroep voor wie je schrijft, is fundamenteel anders: niet alleen wetenschappers, maar ook de regering, andere overheden, politici, professionals en ‘boeren, burgers en buitenlui’. Daarom is het essentieel dat onze publicaties toegankelijk zijn en dat er aandacht is voor de reductie van complexiteit. Maar ook het tijdstip van uitkomen – het ‘window of opportunity’ – en het idioom dat je gebruikt, zijn van belang. Tegelijkertijd betekent de W van WRR dat er een grote mate van overeenkomst is met het werk op de universiteit.”

Eeuwige jeugd

“Om een organisatie als de WRR optimaal te benutten is professionalisering en vernieuwing essentieel. Max Weber formuleerde ooit de these over de eeuwige jeugd van de maatschappijwetenschappen. We haalden die ook aan in het lustrummagazine (2022). Webers typering is immers van toepassing op de WRR, die voortdurend staat voor veranderende maatschappelijke vraagstukken, nationaal en internationaal. Om de huidige vraagstukken op te kunnen pakken moet de raad niet alleen kennis over de verzorgingsstaat, de rechtsstaat en migratie in huis hebben, zoals van oudsher, maar ook gedrags- en natuurwetenschappelijke kennis. En streven naar meer diversiteit in disciplines en achtergronden van de raads- en stafleden. In die zin kan de WRR zich steeds vernieuwen.”

“Tegelijkertijd moet je je realiseren dat de WRR maar een kleine organisatie is, met een beperkte staf. Maar wel een organisatie waar een wij-gevoel heerst. Die kracht zag je duidelijk tijdens de coronapandemie. Het maatschappelijk leven stond stil, iedereen zat thuis maar bleef toch stug doorwerken. Achteraf een unieke gebeurtenis. Corien Prins heeft de boel toen uitstekend bij elkaar gehouden.”

Gezag

“De voortdurende uitdaging voor de raad is om die onderwerpen te destilleren die belangrijk zijn voor de samenleving, en het daar bestaande ongenoegen. Dat zie ik ook als opdracht voor de nieuwe raad. En om vervolgens die vraagstukken op te pakken. Ik heb het gevoel dat wij daar redelijk in zijn geslaagd. Overigens merk ik dat de raad zeker gezag heeft. Want ondanks de twijfel aan de wetenschap die je steeds vaker bemerkt, wordt naar de WRR gekeken als het gaat om een objectief oordeel over een onderwerp. Kanttekening daarbij is dat we de afgelopen jaren de maatschappelijke en politieke wind in de rug hadden. Die wind kan natuurlijk gaan draaien.”

Verwachting en hoop

“Niet alleen vanwege de inhoud is het mooi om bij de WRR te werken, ook vanwege de collega’s. Je werkt hier samen met slimme en eigenwijze mensen. Daarbij viel ik met mijn neus in de boter: een raad met uitstekende leden die niet bang waren zich uit te spreken. Toen ik toetrad tot de raad, was mijn verwachting dat ik de gelegenheid zou krijgen om maatschappelijke vraagstukken die ertoe doen, op te pakken met slimme mensen. Daarnaast hoopte ik dat we erin zouden slagen om met de rapporten de richting van het beleid te veranderen. Die hoop is deels uitgekomen. Neem het rapport over Houdbare zorg (2021). Dat biedt een ankerpunt waarop mensen teruggrijpen.”

En nu …

“Ik ben momenteel met een soort afscheidstournee bezig: als voorzitter van de Nederlandse Sociologische Vereniging en ook van wat kleinere taken en nu bij de WRR. En volgend jaar neem ik afscheid van de universiteit. Natuurlijk zijn er nog wat doorlopende projecten en wil ik nog enkele dingen schrijven waaraan ik niet ben toegekomen. Maar andere dingen doen is ook leuk! En ik zie uit naar wat meer vrijheid.”