“Mooi als anderen je verhaal omarmen”
Op 16 februari 2023 verscheen ‘Rechtvaardigheid in klimaatbeleid’, waarin de WRR bepleit dat rechtvaardigheid een pijler wordt in het klimaatbeleid. Onderzoekers Elsenoor Wijlhuizen en Gijsbert Werner vertellen erover: wat is de respons, slaat het advies aan en worden de aanbevelingen overgenomen?
Als de verdeling van de klimaatkosten niet als rechtvaardig wordt ervaren, komt het draagvlak onder druk te staan. Bij het klimaatbeleid moet daarom veel meer over de rechtvaardigheid ervan worden nagedacht. De WRR presenteerde daarvoor in zijn rapport een set verdelingsprincipes, om aan te geven dat er meer opties zijn dan ‘de vervuiler betaalt’ of ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’.
De overhandiging van het rapport aan de ministers Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) en Rob Jetten (Energie en Klimaat) was op 16 februari. Hoe kijken jullie op die bijeenkomst terug?
Wijlhuizen: De bijeenkomst verliep heel goed. Leuk dat we met veel aanwezigen nog steeds contact hebben. We worden vaak uitgenodigd voor vervolggesprekken.
Werner: Heel bijzonder vond ik het commitment van de ministers. Ze hadden allebei een heel inhoudelijke reactie en je ziet nu ook dat minister Jetten rechtvaardigheid als belangrijke waarde omarmt in bijvoorbeeld zijn recent gepresenteerde klimaatplannen. Het motto lijkt dan ook veranderd van ‘Haalbaar en betaalbaar’ in ‘Haalbaar en rechtvaardig’.
Wat zijn de reacties vanuit de politiek?
Wijlhuizen: Er is in de Tweede Kamer veel interesse voor. We hebben met verschillende fracties over het rapport gesproken en de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat nodigde ons uit voor een technische briefing. Dat was een levendige discussie met goede vragen van de Kamerleden. (Deze technische briefing is hier terug te zien – red.)
Werner: Een hoogtepunt was wel dat minister Jetten al een dag na de presentatie bij de talkshow Khalid en Sophie op NPO1 uitgebreid over ons rapport sprak. Daar zijn we heel blij mee, de WRR is een kleine organisatie en dan is het mooi als anderen je verhaal omarmen en uitdragen.
Hoe merken jullie verder dat het onderwerp is gaan leven?
Werner: De media hebben er bij het uitkomen van het rapport veel aandacht aan besteed. Rechtvaardigheid komt in steeds meer beleidsstukken terug, onder andere in het klimaatrapport van het IBO (Interdepartementaal Beleidsonderzoek), dat gaat over hoe we kunnen komen tot 60 procent CO2-reductie in 2030. Rechtvaardigheid is daarin nu een van de parameters. We merken ook veel belangstelling van instellingen in de financiële sector: ook die denken na over de verdelingsprincipes bij de ontwikkeling van nieuwe producten, zoals groene hypotheken.
Wijlhuizen: We spreken veel met allerlei partijen in het land, ook gemeenten, provincies en universiteiten. Een leuk voorbeeld is de workshop die we hebben gegeven in Utrecht, bij een bijeenkomst met de Urban Futures Studio. Daar organiseerden we een soort rollenspel en debatwedstrijd in één, waarbij de deelnemers zich in de verdelingsprincipes dienden in te leven. Vervolgens gingen we met elkaar in debat over bepaalde maatregelen. De vraag was telkens hoe je vanuit jouw principe, bijvoorbeeld ‘de verduurzamer verdient’, de maatregel zou inrichten.
Zijn er ook kritische reacties op het rapport gekomen?
Werner: Dat valt heel erg mee. Ze betreffen vooral de zorg dat het meenemen van een extra factor de efficiëntie van het klimaatbeleid kan schaden. Aandacht voor rechtvaardigheid moet inderdaad niet doorschieten naar een situatie waarin elke groep voor elke maatregel gecompenseerd wordt. Maar als we rechtvaardigheid op een verstandige manier een plaats geven in het klimaatbeleid, zorgt dat op de lange termijn juist voor een robuuster en duurzamer klimaatbeleid.
Wat staat er de komende tijd op de agenda?
Werner: Het Planbureau voor de Leefomgeving, dat onder andere kostenberekeningen en ramingen doet voor het klimaatbeleid, organiseert een groot seminar voor de hele organisatie. De Raad van State heeft ons voor gesprekken uitgenodigd, in verband met onze aanbeveling om rechtvaardigheid ook institutioneel te borgen; een onafhankelijke instantie zoals de Raad van State zou daarop toe kunnen zien. Daarnaast gaan we voorlopig verder met het geven van presentaties en het deelnemen aan congressen.
Wijlhuizen: En ondertussen zijn we met de projectgroep druk bezig met ons tweede klimaatadvies. Dit gaat over welke thema’s op de lange termijn hoog op de beleidsagenda zullen moeten staan, maar waar nu nog te weinig aandacht voor is. We hebben er enkele geïdentificeerd en we zijn daarover in gesprek met beleidsmakers en wetenschappers.