TK-Commissie uitvoeringsorganisatie onderstreept belang doenvermogen

Vandaag is het eindrapport Klem tussen balie en beleid van de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties verschenen. De commissie doet hierin zeven aanbevelingen voor een betere balans tussen departementen, Kamer en uitvoeringsorganisaties. Die balans moet leiden tot een betere overheidsdienstverlening waarin de burger weer centraal staat en waarin oog is voor de menselijke maat. In het eindrapport komt ook duidelijk het belang van het doenvermogen van burgers naar voren. Volgens de commissie hangt doenvermogen nauw samen met de menselijke maat. Eerder stelde de WRR dat door een te sterke nadruk op individuele verantwoordelijkheid er het afgelopen decennium onvoldoende aandacht was voor de grenzen aan het denk- en doenvermogen van burgers.

Vergroot afbeelding Decoratieve foto van de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Beeld: ©Rijksoverheid

Dit was ook de kern van de WRR-bijdrage aan het parlementaire onderzoek naar uitvoeringsorganisaties. De WRR adviseerde om in beleid en uitvoering een meer realistisch perspectief op burgers te hanteren. Afgelopen najaar lichten raadslid Mark Bovens en wetenschappelijk medewerker Anne-Greet Keizer het advies toe tijdens een openbare hoorzitting met de Tweede Kamercommissie. De WRR-bijdrage TCU vat nogmaals samen welke componenten een realistisch perspectief kent. Daarnaast presenteert het enkele voorbeelden die laten zien dat het mogelijk is te werken vanuit een realistisch perspectief.

Weten is nog geen doen

De WRR-bijdrage is gebaseerd op het in 2017 presenteerde de WRR het adviesrapport Weten is nog geen doen. Centraal stond de vraag: welke mentale vermogens zijn nodig zijn voor maatschappelijke redzaamheid? Het rapport laat zien dat naast denkvermogen ook doenvermogen noodzakelijk is, en dat Nederlanders verschillen in de mate waarin ze daarover beschikken. De WRR adviseerde de regering om in beleid uit te gaan van een realistische inschatting van het denkvermogen en doenvermogen van burgers.

Het WRR-rapport besteedt ook aandacht aan de rol die uitvoeringsorganisaties hebben in het ontstaan van de problemen die mensen hebben, zoals schulden. Na publicatie van het rapport heeft de WRR een groot aantal uitvoeringsorganisaties gesproken over de betekenis van ons rapport voor hun werk. Daarnaast heeft de WRR de Doenvermogentoets ontworpen. De kernvraag van deze toets luidt: gaat de regeling uit van realistische assumpties over de mentale belastbaarheid van burgers? Om meer aandacht voor burgers ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen heeft de WRR Doenvermogen: van toets naar tools geschreven. Hierin geven we beleidsmakers en wetgevingsjuristen diverse handvatten om meer aandacht te besteden aan de ‘doenlijkheid’ van beleid en regelgeving.