WRR-rapport 102: Zet nu in op kwaliteit van werk

Nieuwe technologie, de toename van flexibel werk en de intensivering van werk kunnen grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van werk. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid adviseert bedrijven, instellingen, sociale partners en de overheid in te zetten op goed werk voor iedereen die wil en kan werken. Goed werk is essentieel voor de brede welvaart in ons land: voor de economie en voor de sociale samenhang. Dit is de kernboodschap van het WRR-rapport Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht. Het rapport werd op woensdagavond 15 januari 2020 gepresenteerd aan minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.

Toekomst van werk

De onderzoekers Godfried Engbersen, Monique Kremer en Robert Went gaven eerst een toelichting op het rapport. Minister Koolmees nam het eerste exemplaar in ontvangst en gaf een eerste reactie. Vervolgens spraken Mariëtte Hamer (voorzitter SER), Anne Megens (adviseur AWVN), Semih Eski (voorzitter CNV Jongeren) en Tof Thissen (directeur UWV Werkbedrijf) onder leiding van gespreksleider Natasja van den Berg.

In het rapport Het betere werk formuleert de WRR drie condities voor goed werk, die passen bij de wensen vanuit de Nederlandse samenleving en de aard van de economie: grip op geld, oftewel een gepast loon met zekerheden; grip op het werk, dat wil zeggen autonomie en verbondenheid op het werk; en grip op het leven, met een goede balans tussen werk en privé. Bekijk hier de video over het rapport.

Onvoldoende grip op geld, werk en leven

Er zijn de laatste jaren veel banen bijgekomen. Maar als het gaat om goed werk, is Nederland in Europees perspectief geen voorloper, zo blijkt uit studies van de OESO en Eurofound. Een toenemend aantal mensen heeft onzeker werk (36 procent in 2018). En bijna de helft van de werkenden ervaart een gebrek aan autonomie op het werk – ook dat aantal is toegenomen. De kwaliteit van werk in ons land is ongelijk verdeeld. Bij mensen die werken in de publieke sector, zoals in de zorg, het onderwijs of politie staat die het meest onder druk. Zij hebben namelijk meer taken gekregen, terwijl hun autonomie is afgenomen. Daarnaast zijn er een miljoen mensen die aan de slag willen maar geen werk hebben, laat staan goed werk.

Kwaliteit van werk is een keuze

Nieuwe technologie, de toename van flexibel werk en de intensivering van werk (sneller moeten werken of met een  hogere emotionele belasting) kunnen de kwaliteit van het werk verder onder druk zetten, maar dat hoeft niet. De toekomst van het werk ligt niet vast en wordt niet  bepaald door globalisering of technologische ontwikkeling, maar hangt mede af van onze keuzes en beslissingen op nationaal niveau.

Goed werk is goed voor individu, economie en samenleving

Goed werk is essentieel voor de brede welvaart: voor de kwaliteit van leven van individuen, voor de economie en voor de samenleving als geheel. Goed werk zorgt voor betrokkenheid en haalt het beste bij mensen naar boven. Dat kan bijdragen aan innovaties, wat goed is voor de economie. Goed werk vergroot ook het welzijn en de gezondheid van werkenden, vermindert verzuim, en maakt het mogelijk dat mensen langer doorwerken. Op dit moment wordt bijna de helft van het verzuim veroorzaakt door het werk zelf, en heeft 17 procent van de werkenden burn-outklachten.  

Aanbevelingen

De WRR doet negen aanbevelingen om de grip op geld, werk en leven te vergroten voor iedereen die werkt of wil werken. Bedrijven en instellingen zijn primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van werk, maar ook de overheid kan helpen met het realiseren van goed werk voor meer mensen door goede wet- en regelgeving, toezicht, subsidies, door eisen te stellen bij aanbestedingen en het goede voorbeeld te geven als werkgever. Aanbevelingen voor het betere werk:

Grip op geld
1.    Voorkom oneerlijke concurrentie tussen werkenden met verschillende contractvormen.
2.    Ontwikkel een stelsel van contractneutrale basisverzekeringen en voorzieningen voor alle burgers, een stelsel dat past bij de nieuwe wereld   van werk.
3.    Vernieuw het actief arbeidsmarktbeleid, onder andere door meer aandacht voor persoonlijke begeleiding.
4.    Geef mensen met een uitkering en weinig kans op de arbeidsmarkt een basisbaan.

Grip op het werk
5.    Ontwikkel een programmatische aanpak voor goed werk binnen bedrijven en instellingen.
6.    Versterk de positie van werkenden binnen arbeidsorganisaties.

Grip op het leven
7.    Schep meer mogelijkheden om mensen de keuze te geven hoeveel uren ze willen werken, onder andere door goede kinderopvang en ouderenzorg te bieden en meer werken makkelijker afdwingbaar te maken.
8.    Zorg voor langdurige, collectief betaalde verlofregelingen voor zorg en meer zeggenschap over arbeidstijden.

Goed werk
9.    Maak de drie condities van goed werk en de verdeling hiervan over de bevolking tot basis van overheidsbeleid en volg deze in de Monitor Brede Welvaart.

Voice-over:     De economie in ons land draait op volle toeren. Nooit eerder werkten zoveel mensen. Maar niet al dat werk is goed werk. En technologisering, flexibilisering en intensivering zetten de kwaliteit van werk onder druk.

Voice-over:    In haar rapport adviseert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid op deze ontwikkelingen in te spelen en in te zetten op goed werk voor iedereen die wil en kan werken.

Voice-over:    Technologische ontwikkelingen gaan snel en hebben mogelijk verregaande gevolgen voor de hoeveelheid en soort werk. Werk                 wordt steeds meer gedigitaliseerd en gerobotiseerd. Dit levert nieuwe mogelijkheden op voor het verlichten van de werkdruk. Maar ook                 bedreigingen voor de kwaliteit van werk.

Voice-over:    36% van de werkenden heeft geen vast contract meer. Zij zijn bijvoorbeeld ZZP'er of oproepkracht of hebben een tijdelijk contract.

Voice-over:    Werk wordt steeds intensiever. De snelheid en aard van werk verandert. 38% van de werkenden geeft aan vaak of altijd snel te moeten werken.

Voice-over:    Door deze drie ontwikkelingen staat de kwaliteit van werk onder druk. Volgens de WRR gaat het bij goed werk om grip op geld, grip op het             werk en grip op het leven. We vroegen Nederlanders om hun ervaringen het gaat om deze drie voorwaarden voor goed werk.

Annoury:    Ik werk als cabin attendant en vlieg zowel Europese als intercontinentale vluchten.

Livia:        Ik heb een eigen huisartsenpraktijk in Amsterdam Noord.

Jasper:        Ik ben freelancer en doe allerlei klussen in media, horeca en in facilitaire dienstverlening.

Quinny:        Ik ben hostess door heel Nederland, bij verschillende bureaus ingeschreven.

Hugo:        Ik ben momenteel werkloos, vroeger veel in de boekhouding en administratie gezeten.

Huyen:        Ik werk als woonbegeleider op een woongroep voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel.

Heb je grip op je werk?
Huyen:        Eh... Ja! Dat vind ik wel.Ik heb wel een stukje zekerheid.

Hugo:        Nee, totaal niet. Want ja, ik heb een uitkering, dus zekerheid en geld zijn de twee dingen die je helemaal niet hebt.

Quinny:        Nou het is nul uren, dus je gaat uit van niets en je bent blij met elke oproepklus.

Jasper:        Ja, verzekeringen dat is nog wel een dingetje. Vaste lasten probeer je te vermijden. En in mijn beleving is een AOV ontzettend duur. Dus om die reden heb ik er nog nooit een genomen. Ja ik ben gewoon ook heel voorzichtig en heel vakkundig dus mij overkomt niks.

Hugo:        Je hebt ooit al eens een keer gewerkt, dus je weet wat werken is. Het is hetzelfde als met fietsen: Eens geleerd, dan weet je hoe het moet. En je hebt ook geen afstand tot de arbeidsmarkt, want de arbeidsmarkt neemt afstand van jou.

Quinny:        Nee, dat heb ik niet. Er wordt zelfs gezegd: niet creatief zijn. En dat kan zijn van: Ga hier staan, ga daar staan... En als jij dan een stap opzij doet: terug!
 
Huyen:        Je merkt wel... De werkdruk is wel heel hoog.

Annoury:    Voorheen werkte ik als leraar. Dat vond ik erg leuk. Maar er zat zoveel structuur in en ik mis wat vrijheid en invulling in mijn werk, dus         daarom heb ik toen besloten om te gaan vliegen. En de vrijheid die ik nu ervaar is ontzettend fijn.

Heb je grip op je leven?
Huyen:        Nee. Prive en werk is voor mij lastig te combineren. Ik merk soms ook wel dat als ik thuis zit dat ik dan bezig ben met werkdingen en             dat mijn vriend zoiets heeft van: 'Ben je nou alweer aan het werk?' of 'Ben je nog steeds aan het werk?'.

Livia:        Als je al een werkdag van acht uur hebt gedraaid, dan moet je niet 's avonds nog door. Dat weet iedereen Je moet gewoon gaan slapen op een gegeven moment en bijkomen.

Annoury:    De vluchten staan en ik kan niet bepalen van nou: 'ik ben nu moe' of 'ik stop', want de vlucht gaat gewoon door.

Quinny:        Ik ben ook mantelzorger en aangezien de uren steeds veranderen, elke dag kan anders zijn, ook 's nachts kunnen zijn of 's ochtends om vijf uur beginnen in Roelofarendsveen. Dat is bijna niet te combineren, omdat je steeds moet veranderen. Je moet voor een invaller zorgen.

Livia:        Je krijgt natuurlijk tien weken als jonge moeder krijg je verlof. En ik vind dat zelf veel te weinig. Ik denk dat iedere vrouw in Nederland vijf             maanden minimaal zou moeten krijgen. Ik zie gewoon heel veel ellende daar en dat ja... Ik zou bijna de politiek ingaan, maar dat doe ik niet. Ik vind mijn eigen werk te leuk. Ja. Daarom!

Annoury:    Bij ons is alles heel goed geregeld in dit land. En dan vind ik het raar dat als we het gaan hebben over kinderen dat mannen dan zo             achtergesteld worden ten opzichte van vrouwen.

Wat vind je belangrijk voor de toekomst?
Livia:        Mij lijkt het mooi als de werkgever echt kan bijdragen aan de gezondheid van z\'92n werknemers en daar ook echt actief mee bezig             is.

Jasper:       Het is voor de ZPP'er heel fijn als er iets geregeld wordt. En dan komt er misschien ook een betere balans tussen de mensen met             contract en de mensen die op ZZP-basis werken.

Huyen:        Ik denk dat het ook nog heel mooi zou kunnen zijn als zorgorganisaties wat meer met elkaar zouden samenwerken. Dat er wat meer ervaringen en ideeën uitgewisseld worden.

Hugo:        Luister naar de mensen van wat ze willen en wat ze kunnen.

Annoury:    Goed werk voor iedereen, dat is wat we denk ik uiteindelijk allemaal willen. Ja.