De fipronilcrisis, voedselbeleid en toezien op publieke belangen
In 2014 presenteerde de WRR het rapport ‘Naar een voedselbeleid’. Een jaar eerder verscheen het rapport ‘Toezien op publieke belangen’. De recente fipronilcrisis laat zien dat een aantal observaties en aanbevelingen uit deze twee rapporten actueel is.
Naar een voedselbeleid
Het rapport Naar een voedselbeleid beschrijft hoe de huidige voedselproductie plaatsvindt in een complex netwerk van stromen (‘het voedselnet’). De fipronilcrisis illustreert dat deze verwevenheid ook kwetsbaarheden meebrengt: een relatief kleine verstoring (één bedrijf gebruikt een verkeerde stof bij het bestrijden van luizen), kan grote gevolgen hebben op veel verschillende plaatsen (een aanzienlijk aantal eieren in Nederland, Duitsland en België en een eiersalade in Suriname zijn uit de schappen gehaald). De WRR stelt onder meer vast dat de complexiteit van het voedselnet het voor toezichthouders moeilijker maakt om overzicht te houden. Ook ontstaan er meer potentiele bronnen van verstoringen. Het rapport bepleit een overgang van landbouw- naar voedselbeleid en vraagt aandacht voor de uiteenlopende waarden die rond voedsel spelen, de complexiteit van het voedselnet en de veranderende machtsverhoudingen binnen voedselketens.
Toezien op publieke belangen
Het rapport Toezien op publieke belangen signaleert onder publieke toezichthouders een trend naar systeemtoezicht. Hierbij wordt er niet direct op de werkvloer gecontroleerd, maar controleren toezichthouders het interne en sectorale toezicht. Bovendien zijn zij meer selectief door toezicht te prioriteren op basis van eerder vastgestelde risico’s. Ook de NVWA maakt gebruik van deze door de WRR beschreven benadering. Het rapport waarschuwt dat deze toezichtbenadering niet automatisch minder werk of minder kosten met zich meebrengt. De toezichthouder moet veel (dure) kennis hebben van de systemen en van de betreffende bedrijven om te kunnen beoordelen of bijsturing nodig is. Reality checks op de ‘papieren werkelijkheid’ van de systemen blijven nodig. Dit is nodig om zowel de kwaliteit als de onafhankelijkheid van het toezicht te kunnen blijven garanderen. Het rapport bepleit dan ook een breder perspectief op toezicht. Het publieke belang moet centraal staan, niet alleen het verminderen van financiële en administratieve lasten voor de sector en de overheid. Toezichthouders dienen een meer reflectieve houding te ontwikkelen: zij moeten niet uitsluitend gericht zijn op naleving en handhaving, maar permanent alert zijn op nieuwe ontwikkelingen in de sector (bijvoorbeeld door het schrijven van een jaarlijkse ‘staat van de sector’) om problemen (en kansen) te agenderen bij politiek en bestuur. Een onpartijdige houding en onafhankelijke positionering van toezicht zijn daarom van groot belang.
Lessen voor de toekomst
Met deze twee rapporten beoogde de WRR oplossingsrichtingen aan te dragen voor een toekomstbestendig voedselbeleid en een adequaat toezicht op de publieke belangen die met voedselproductie gemoeid zijn. De destijds gepresenteerde analyses en voorstellen kunnen ook nu worden betrokken bij het trekken van lessen uit de fipronilcrisis.